Reflectie vooronderzoek:
De ouderen die we hadden uitgenodigd om te praten over het pensioen, hadden enkele overeenkomsten met elkaar. Deze overeenkomsten hebben we toen samen gevoegd, en zo de doelgroep verkleind tot een compactere focus. De drie deelnemers waren allemaal recentelijk gepensioneerd (binnen 5 jaar) en ze hadden een drukke planning met verenigingen en organisaties.
Tijdens het interview wordt het al gauw duidelijk dat de meeste het drukker denken te hebben, dan toen ze nog werkzaam waren. Hier bleek dus uit dat hun agenda volgeschreven staat met afspraken. Toch kennen ze hun grenzen, als iets te veel moeite kost wijzen ze het liever af. Hiernaar hebben we helaas niet verder gezocht in de cultural probe, wat juist wel een goede inzicht op had kunnen leveren.
Tijdens het gesprek met de gepensioneerde hadden we beter focus op de maatschappelijke drang kunnen leggen. Dit had nog interessante resultaten op kunnen leveren die we nu gemist hadden. Met welke redenen voelen ze zich zo verplicht om die sociale contacten te behouden?, zou een goed focuspunt geweest kunnen zijn.
De vragenlijst voor het gesprek had ook uitgebreider gekund en misschien een andere methode dan enkel een gesprek maken toepassen. Een game of een discussie zou handig zijn, tussen de gepensioneerde, om dieper in te gaan op het onderwerp. Als er enkel een vraag gesteld wordt, ben je al gauw in de neiging deze simpel te beantwoorden.
Reflectie Proces Cultural Probe:
Wat we vooral wilde weten uit de cultural probe is:- Waarom ouderen de activiteiten doen die ze doen.
– Hoe veel waarde ze aan de activiteiten hechten.
– Blijven ze de activiteit doen ook al gaat de gezondheid achteruit en gaat het steeds lastiger.
Uiteindelijk kwam er niet veel uit qua waarden die ze aan een activiteit hechten. Het enigste wat er heel duidelijk uit kwam, is dat ze de activiteiten willen blijven doen, ook al gaat het lastiger dan eerst. Het is dus alleen duidelijk dat ze er veel waarde aan hechten alleen niet of de activiteit ook vervangbaar zou kunnen zijn voor een andere activiteit.
Waarom ze voor de activiteiten kiezen is er ook niet duidelijk uitgekomen. Wel hebben we gemerkt, dat ze dingen die ze doen, al heel lang mee aan de gang zijn. Ze zijn dus erg vasthoudend in hun vaste activiteiten.
De doelgroep was goed scherp, we zagen veel overeenkomsten tussen de deelnemers. Iedereen reageerde ongeveer hetzelfde op de opdrachten die we hadden gegeven. De brief aan jezelf, hoe zie jij jezelf over 5 jaar, zeiden ze allemaal praktisch hetzelfde: een goede gezondheid en ze willen blijven doen wat ze nu al doen.
Wat we uiteindelijk wel als inzicht zagen was het feit dat ze allemaal niet willen denken aan een achteruitgaande gezondheid. Ze proberen allemaal dat beeld te vermeiden. De opdrachten die we hadden gegeven die hier op focuste, leidde tot antwoorden als: ik blijf doen wat ik al deed, maar misschien op een lager pitje. Wat we hier uit gehaald hebben is angst voor de toekomst. Ze willen geen verandering.
Daarnaast hebben we ontdekt dat ze vrije tijd willen verdienen. We hadden ze de opdracht gegeven om een momentje voor zich zelf te nemen, dus even niks doen. Ze dachten hier vooral aan dagplanningen en wat ze allemaal nog moesten doen. Ze blijven dus bezig met dingen, zelfs al doen ze niks. Maar toch zeggen ze allemaal dat ze dit wel eens doen. Maar ze doen het als uitrusten na een activiteit die ze uitgevoerd hebben. De vrije tijd waar ze niks doen, komt dus alleen voor als ze iets gedaan hebben.Reflectie Rol binnen het Team:Als contact persoon heb ik de gehele module gezorgd dat we deelnemers hadden om mee te werken en met deze mensen vervolgens in contact te blijven. De afspraken heb ik daarom geregeld. Daarnaast heb ik meegedacht aan inzichten en een aantal opdrachten die in de probe zijn gestopt. De moodcard en stapel vrijdag waren mijn ideeën. Daarom heb ik deze ook ontworpen.Achteraf gezien had ik als contact persoon beter iets eerder mails kunnen sturen. Sommige mails gingen eigenlijk iets te laat de mailbox uit. De inhoud van de moodcard bleek achteraf ook niet helemaal handig te zijn. Ik had iets specifieker ermee moeten zijn om er een beter resultaat uit te kunnen krijgen.
De samenwerking in het groepje ging wel heel soepel. De taken waren goed verdeeld en iedereen had goede ideeën bedacht om in de probe te kunnen gebruiken.